Terug naar overzicht

17-01-2022

Madeleine Vaes: “Toen begreep ik dat ik niet langer een altaar, priester of misoffer nodig had”

In het boekje “Gods lieveling. Levensverhaal van Madeleine Vaes” beschrijft de voormalige non Madeleine Vaes haar getuigenis. “Een geluksvogel” noemt ze zichzelf. Op 72-jarige leeftijd leerde ze pas echt de betekenis kennen van Jezus als ‘het Lam van God dat de zonde van de wereld wegnam.’ Het bracht haar een ongekende vreugde.

Madeleine Vaes: “Toen begreep ik dat ik niet langer een altaar, priester of misoffer nodig had”

Madeleine Vaes werd op geboren op 19 januari 1934 in Heusden (België), als zesde kind van een gezin van elf. Als boerendochter genoot ze van het buitenleven. Toch was haar leven niet zorgeloos.

VLUCHT

De relatieproblemen van haar ouders gaven thuis spanningen. Vaes: “Ik vroeg mij af of ik later zelf het huwelijk zou aandurven. Mijn uiteindelijke conclusie was een krachtig ‘nee!’. Toen ik vijftien jaar oud was, nam ik het definitieve besluit om nooit te trouwen. Maar altijd thuisblijven leek mij ook niet aantrekkelijk. Daarom koos ik ervoor het klooster in te gaan, zodra ik daarvoor de toestemming zou krijgen van mijn ouders. De gang naar het klooster was in mijn geval, zoals jullie begrijpen, eerder een vlucht dan een kwestie van roeping.”

Madeleine Vaes met haar ouders, broers en zussen

Haar ouders waren niet zo enthousiast over haar plannen om naar het klooster te gaan, maar verzetten zich er niet tegen. Eén maand voordat ze 21 jaar werd, lieten ze haar gaan. Op 8 december 1954 trad Vaes in bij de orde van de heilige Filippus Nerius in Sint-Niklaas. Daar ontdekte ze al gauw dat het kloosterleven geen “leven in het paradijs” was. In 1983 trad ze uit, na 29 jaar in het klooster te hebben gezeten.

TROUW

“Hoewel het uittreden uit een klooster een ingrijpende gebeurtenis is, heeft dit mijn overtuiging als katholieke gelovige niet aan het wankelen gebracht. Ik bleef trouw de mis bezoeken en geloofde in God. Hoewel ik veel ontrouw bij mensen had ondervonden, die beweerden gelovig te zijn, bleef ik toch vasthouden aan de opvatting dat God zelf getrouw is en dat ook blijven zal”, schrijft Vaes, en vervolgens: “Maar vreemd genoeg bleef die God, waar ik mijn leven lang in geloofde, tot op die tijd altijd vaag voor mij. Ik geloofde dat Hij bestond, maar ik had geen werkelijke relatie met Hem. Maar daar leed ik niet onder, toch niet bewust, want ik stond er nauwelijks bij stil of dit wel mogelijk was. Zo leefde ik dus verder, als brave katholiek en verstreken de jaren.”

BIJBELKRING

Alles veranderde, toen Vaes op haar 72e werd gevraagd door haar schoonzus om deel te nemen aan een Bijbelkring. Deze Bijbelkring was ontstaan rond het ziekbed van René, de zwager van Vaes’ schoonzus. Hij leed aan een spierziekte waaraan hij uiteindelijk zou overlijden. Vaes schrijft:“Hij was op dat moment al acht jaar bedlegerig en tot voor kort erg neerslachtig geweest, vanwege zijn toestand. Maar toen iemand hem vanuit de Bijbel over Jezus had verteld, was daarin een grote verandering gekomen. Leven met Jezus, zo werd hem gezegd, is eigenlijk pas écht leven, zonder Hem ben je in zekere zin ‘levend dood’. Toen René dit hoorde, sprak deze boodschap hem zo aan, dat hij met heel zijn hart tot een oprecht geloof in Jezus kwam. De verandering die daarop volgde in zijn leven was opmerkelijk. Foto’s van voorheen lieten zien hoe somber hij was en beelden van daarna toonden een gelukkige man. Toch was er in zijn lichamelijke toestand niets gewijzigd. Nog steeds lag hij verlamd op bed. Deze ervaring bracht René en zijn vrouw ertoe te zeggen: ‘Dit moeten veel meer mensen te horen krijgen.’ Zo hadden zij dan hun huis opengezet voor deze avonden en daarvoor ook andere mensen uitgenodigd.”

Toen Vaes werd uitgenodigd voor de Bijbelkring, was haar interesse meteen gewekt. Ze had wel een Bijbel, maar wist er eigenlijk niet goed raad mee. Ze hoopte dat ze op de Bijbelkring ook zelf de Bijbel leerde lezen. Ze schrijft: “Maar dat dit Bijbellezen, niet heel lang daarna, mijn leven zó ingrijpend zou gaan veranderen, daar had ik op dat moment geen besef van.”

SYMBOLIEK

Op een avond, 24 april 2006, werd op de Bijbelkring uitgelegd hoe de symboliek van de tempel verwijst naar Jezus Christus, de Zoon van God. Vaes schrijft hierover: “Toen Hij aan het kruis stierf, was Hij het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegnam.’ Dat was een uitspraak die ik goed kende vanuit de mis, maar die ik nooit goed begrepen had. Bij zijn sterven riep Jezus uit: ‘Het is volbracht!’” en vervolgens: “Jezus was letterlijk ‘de zondebok’. Daarom hoeft er, zo werd er verteld, nooit meer geofferd te worden.”

Foto's: Stichting IRS.

BOM

“Bij het horen van dit alles, ontplofte er voor mij een bom” aldus Vaes. “Ik zag op dat moment werkelijk, in mijn geest, een altaar staan, dat met grote kracht uit elkaar spatte. Ogenblikkelijk begreep ik toen dat ik niet langer een altaar, priester of misoffer nodig had, maar Jezus en Jezus alleen! De ommekeer die dit inzicht voor mij teweegbracht, was ongekend: ik voelde mij nadien als ‘herboren’. Vanaf dat moment heb ik Jezus leren kennen als een levende Heer, als mijn Verlosser en beste Vriend. Ik heb toen ook heel mijn hart voor Hem geopend en de vreugde, die ik daardoor in mijn leven heb gekregen, is onbeschrijfelijk.”

Terug naar overzicht