03-01-2022
Vrijwilliger Aagje Methorst over het straatevangelisatiewerk
Het was via een IRS-conferentie dat Aagje Methorst zo’n dertien jaar geleden betrokken raakte bij Stichting Evangelisatie Sjofar, vermoedt ze zelf. Ze heeft ook vaak meegedaan met evangelisatieacties die door IRS worden ondersteund. Sommige gesprekken met mensen op straat zullen haar altijd bijblijven.
Een aantal jaren geleden raakte Aagje Methorst op de Markt in Tongeren (België) aan de praat met een voormalig rooms-katholiek priester van 73 jaar. Ze deed toen mee aan de zomerevangelisatieweek van de door IRS ondersteunde gemeente De Stem van de Goede Herder.
WETENSCHAP
“Jarenlang had deze man veel werk verricht in de Rooms-Katholieke Kerk,” zegt ze. “Nee, een Bijbel had hij niet nodig. Bijbels had hij in alle ‘toonaarden’. Hij was wetenschapper geworden, want met de Bijbel kwam hij niet verder. Wat er tijdens het gesprek allemaal passeerde, weet ik niet meer, maar toen hij wegging, liet hij mij met een hart vol verdriet achter. We hebben die week dagelijks voor hem gebeden, ook in de groep vrijwilligers.”
TWEEDE ONTMOETING
Toen Methorst het jaar daarop weer meedeed met de evangelisatieweek in Tongeren, bleek de voormalige priester naar haar op zoek te zijn. Hij sprak een andere vrijwilliger van de evangelisatieweek aan op de Markt. “Hij wilde tegen mij zeggen dat hij er achter was gekomen dat de wetenschap het ook niet wist en dat hij de Bijbel weer was gaan lezen. Op zo’n moment zingt het in je hart: ‘Hoe groot zijt Gij!’ Je hoopt en bidt dat hij de Heere Jezus vindt als Zaligmaker.”
TWEERICHTINGSVERKEER
Het gaat in gesprekken niet altijd om éénrichtingsverkeer, merkt Methorst. Tijdens het evangeliseren ontmoet ze ook regelmatig medechristenen die háár een boodschap meegeven. “In Den Bosch ontmoette ik eens een man die met zijn gezin een dagje uit was. Ik gaf hem een folder waarop een vraag stond en ik vroeg hem om deze vraag te beantwoorden. Nadat we even hadden gepraat, zei hij: ‘Maar nu heb ik voor u ook twee vragen: Als u sterft, weet u dan zeker dat u in de hemel komt? En op grond waarvan denkt u dat de hemelse Vader u zal ontvangen?’
Op deze vragen had Methorst even niet gerekend. “Ik wist niet dat het een christen was en kreeg het even Spaans benauwd. Dan gaat er een roep omhoog bij zo’n vraag van wezenlijk belang: Heere het gaat om Úw naam en werk. Daarna kreeg ik de vrijmoedigheid om te antwoorden. Ik zei dat mijn hemelse Vader mij alleen op grond van Christus’ werk zou ontvangen. Hier zei deze man volmondig ‘ja’ op. Hij vertelde dat hij conducteur was bij de NS en op zijn uniform een speldje droeg met twee vraagtekens. Als de mensen vroegen wat dat speldje te betekenen had, zei hij: ‘Wilt u dit echt weten?’ Als zij bevestigend hierop antwoordden, dan stelde hij de twee vragen. Het is zo mooi om te horen dat het levende Woord, het Evangelie, overal en op ieder z’n eigen manier wordt beleden en bekend gemaakt!”
GENEZING
Toen Methorst eens bij het station van Den Bosch stond te folderen, kwam ze een man uit Congo tegen. “Ik wilde hem een folder geven. Toen hij zag dat het een evangelisatiefolder was, zei hij: ‘Wat toevallig, ik loop steeds te bidden of ik iemand mag ontmoeten met wie ik het Evangelie deze dag kan delen!’ Ik zei dat hij wel mee kon doen met evangeliseren, maar dat hij zich wel even moest melden bij Jan-Dirk, bij onze kraam op de Markt. Uiteindelijk is hij de hele dag gebleven en vervolgens kwam hij elke maand, als we in Den Bosch gingen evangeliseren, naar ons toe. Dan kon hij heel spontaan uitroepen: ‘Broeders en zusters, wie heeft er in de afgelopen tijd een ontmoeting met de Heere gehad?’
Hij wilde graag met mensen ter plekke bidden om genezing als zij problemen met hun gezondheid hadden. De manier waarop hij dit deed, lag bij Sjofar echter gevoelig. Op een keer hebben we voor dit punt ’s morgens in de bus gebeden, hoe we dit bespreekbaar moesten maken. Wat gebeurde er? Die dag sprak deze man uit Congo een blinde vrouw aan met de vraag of hij voor haar genezing moest bidden. Tot zijn verbazing antwoordde zij: ‘Nee, dat wil ik niet, want mijn blindheid houdt mij dicht bij de Heere.’ Hij was helemaal van slag door dit antwoord. Hoe was dit mogelijk? Na dit voorval was hij veel gematigder als het om gebedsgenezing ging. Wij zagen tot onze verwondering hoe de Heere zonder ons Zijn eigen weg gaat om dingen bekend te maken.”
TEGENSTAND
Het evangelisatiewerk verloopt soms ook weleens teleurstellend. Soms is er sprake van tegenstand.Aagje Methorst weet nog hoe een man in Den Bosch reageerde toen ze hem een folder wilde aanreiken. “Geloof je nog in God? Dan is je IQ lager dan 0,1”, zei hij. Ze was diep beledigd, al besefte ze later dat deze jongen uiteindelijk niet háár had afgewezen, maar God. Dat beziende hebben de gesprekken eeuwigheidswaarde, weet ze.
“Je geeft deze mensen een grote verantwoordelijkheid. Ze kunnen het Evangelie ook afwijzen. Als ik hen het Evangelie niet had gebracht, konden zij het ook niet afwijzen”, zegt ze. “IRS heeft een mooie slogan: ‘Deel de vreugde van het Evangelie.’ Het is echter niet altijd even vreugdevol. Je moet de gesprekken soms loslaten en het overlaten aan de Heere, dat kan soms echt een dingetje zijn.”
Tijdens sommige gesprekken weet ze niet altijd wat ze precies moet antwoorden, als mensen de discussie aangaan. Wat Jan-Dirk Liefting, één van de oprichters van Sjofar, ooit tegen haar zei, bemoedigt haar nog weleens: “Wat mensen er ook van vinden, ze kunnen het geloof niet van je afnemen. De hoop die in je is, kunnen ze niet teniet doen.” Ze beseft hoe wáár dit is.
Foto's: Stichting IRS.